Dagboek van een buurtgek: hutje op de hei

Dagboek van een buurtgek: hutje op de hei

Kijk, dat ik in m’n straat bekend sta als positivo, waar ieder een beroep op kan doen, is voor mij de normaalste zaak van de wereld. Zo ben ik opgevoed en “wat ik je bloed zit dat stroomt vanzelf mee, tenminste zolang die rikketik z’n werk blijft doen”, zei Pa altijd.
Maar soms krijg ik een hartverzakking omdat ik dingen zie en hoor, die ik niet kan of wil begrijpen. Dan heb ik het nog niet eens over het nieuws dat ’s avonds via de buis mijn kamer vult met vragen over wat de mens tot Mens maakt. In het weinige dat ik vroeger heb geleerd op school en later heb gelezen in boeken is die vraag nog nooit beantwoord.

Catechismus
Afgezien van de eerste les van de Catechismus op de lagere school waar we het antwoord op de vraag “Waartoe zijn we op aarde?” met z’n allen opdreunden, net zoals we dat deden met de tafels van 8 of 9. Wij waren samen op aarde om met z’n allen die les zo hard mogelijk op te dreunen in de hoop dat de meisjes van de school aan de overkant ons konden horen. Zoals we jaren later als volwassen kerels met elkaar door de kamer hosten nadat elf supergraaiers een potje voetbal hadden gewonnen, onder aanvoering van een norse hork die ze ‘de Generaal’ noemden. Het moest niet gekker worden, maar dat ‘wij gevoel’ dat was heerlijk. Wel vreemd dat we altijd van dat soort lullige gebeurtenissen afhankelijk zijn om tot dat ‘wij’ te komen. Waarom denk je dat ze mijn halve straat tot een oranje luchtkasteel pimpen als we als voetballand voor een nieuwe hoofdprijs gaan? Niet voor de dribbels van ene Robbe of de wel 1000 keer vertoonde kopbal van ene van Persie, maar om het ‘wij’ te voelen dat we ergens onderweg kwijt zijn geraakt. En vreemd, dat ik er dan juist niet aan mee kan doen. Omdat als die poppetjes in dat weiland verliezen, het ‘wij’ omslaat in teveel zuipen tot er onvermijdelijk ruzie van komt.

Annie
Dat ‘wij’ heb ik ook gevoeld met Annie, mijn eerste grote liefde. Nee, ik ga een pornografische details geven, maar ik kan u wel zeggen dat op het hoogtepunt van de liefde er een helemaal geen Peter of Annie meer te bekennen waren in dat krakende bed op die zolder. Het was een groot “Wij’. Daarvoor waren we op aarde, een aarde die niet groter was dan die zolderkamer.
Om te komen tot waar ik het eigenlijk over hebben wilde. De hartverzakking van het ‘niet wij’ die ik ongevraagd bij tijd en wijle gepresenteerd krijg in mijn buurt.

Verbrand vlees
Neem vorige week. Hartstikke lekker weer en dus genieten op het balkon of in de achtertuin. Geroezemoes van buren, de lucht van verbrand vlees (BBQ noemen ze dat), vogels die hun laatste deuntje zingen bij zonsondergang. Ziet u het voor u, niets verstoort dit genieten…totdat…
Aan de overkant op een balkon een gsm begint te piepen. Wat daarna volgt is het gesprek van een jonge gescheiden moeder, met wat waarschijnlijk haar nieuwe vriend had moeten worden. Nou ja, gesprek? Ik denk niet dat de gozer aan de andere kant van de lijn één hele zin heeft kunnen zeggen.
De hele buurt heeft gratis onderricht gehad in wat er niet deugt aan de mannelijke helft van onze wereldbevolking. En dat met een volume waaraan zelfs binnenshuis niet te ontsnappen viel. Geen spaander bleef heel van die gozer. En niemand die daar iets aan deed. Ook ik was als vertegenwoordiger van het foute deel van onze schepping te geschokt om te reageren. In ons verlangen naar een ‘wij’ zijn we af en toe aardig de weg kwijt.
Soms verlang ik naar een hutje op de hei.

Delen
19 juni 2015No comments

Geef een reactie