Door Daan Vosskuhler
Zeg in een gezelschap dat je bezig bent met een burgerinitiatief en alle ogen gaan in jouw richting. Immers ‘betrokken burgers’ vormen de nieuwe voorhoede van een samenleving die in afwachting is van de ingrijpende gevolgen van de ‘kanteling in het sociaal domein’. Hoe dat concreet uit gaat pakken voor mensen die aandacht+zorg behoeven, op een minimuminkomen zitten, werkzoekend zijn of een aangepaste werkomgeving behoeven is nog onduidelijk.
Want terwijl de politieke partijen in Den Haag met enkele financiële meevallers de onontkoombare klappen die gaan vallen proberen te verzachten, vragen wethouders zich af hoe zij de opgelegde bezuinigingen in korte tijd moeten managen. Geen wonder dat een groeiende groep burgers daar niet op wil wachten, temeer daar zij met slogans als ‘burgerkracht’ en ‘de bewoner aan zet’ op de participatietroon zijn gehesen, als hoop in bange dagen.
Tot voor kort was het ondenkbaar dat meer dan 600 stadsburgers op een vrije zaterdag bijeenkwamen om de agenda van het bestuur van hun stad mede inhoud te geven, terwijl bovendien een groot gedeelte van hen ook aangaf zich te willen verbinden aan een follow up. Te oordelen naar de beelden en de verhalen van die bijeenkomst was de geweldige sfeer en de bevlogenheid van de deelnemers een bindend element.
Ook een bewonersconferentie over wat de burger kan ondernemen bij het vormen van een sociaal vangnet in buurt en wijk ‘scoort’ snel meer dan 100 enthousiaste deelnemers. Sociologisch past het in de behoefte van de burgers om zich te verbinden in een ‘event’ dat een sterk wij-gevoel genereert. Een verbondenheid die bijna magisch kan aanvoelen.
Na de bevlogenheid van dat eerste uur zullen de meeste deelnemers voldaan huiswaarts keren, terwijl een minderheid ervoor kiest om ideeën in de materie om te zetten. En dat wordt hard werken, in een proces dat nieuwe afvallers kent, omdat het werken binnen complexe sociale systemen veel volharding en vooral tijd vraagt.
Groepsdynamisch wordt dan snel een proces zichtbaar waarbij een of meer betrokken burgers het voortouw nemen, en zich spelenderwijs in korte tijd op grote afstand van de achterban gaan bewegen. Zo ontstaan er tal van ‘winkels’ die worden gemanaged door drukke baasjes, die daar naast werk of andere bezigheden een tweede dagtaak aan hebben.
In korte tijd ik ben ik, zonder het te beseffen, zo’n baasje geworden. En wil daar graag de schaduwkant van belichten. Voor de gangmakers van burgerinitiatieven (BI’s) geldt dat zij door hun profilering stedelijk snel herkenbaar worden. Dat betekent dat zij naast hun ‘winkelwerk’ ook gevraagd worden om bij tal van bijeenkomsten en ‘events’ van overheid, instellingen en collega winkeliers aanwezig te zijn. Dat voelt als een erkenning voor alle inzet, maar werkt verslavend, met overbelasting en solisme als neveneffect.
Het verhindert dat medestanders de kans krijgen te groeien in het winkelbeheer, waardoor het wij-gevoel verdwijnt. Sluitstuk is de bittere conclusie van de gangmakers dat zij “er altijd alleen voor staan”. Dat proces draagt in wezen de kenmerken van ‘het oude denken’, waarin (macht)posities gemonopoliseerd worden en er een piramidevorm ontstaat met aan de top een ‘ons kent ons’ cultuur. Het is maar dat ik het weet!
Daarom bewonder ik mateloos initiatieven die het collectieve elan van hun bevlogenheid weten vast te houden. Gegroeid zijn in gezamenlijke kennis, kunde en onderlinge verbondenheid. Zij gelden als exponent van ‘het nieuwe denken’, waarin collectieve vormen van samenwerken organisch groeien, verantwoordelijkheid wordt gedeeld en taken gezamenlijk worden uitgevoerd. Dan blijft de spirit van het eerste uur bestaan en ontstaat er meerwaarde omdat het geheel groter is dan de som van de delen.
Die ‘wij-ervaring’ is essentieel als voeding voor actieve bewoners om hun bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in buurten en wijken. En schept de contouren van nieuwe vormen van samen-leven waar we naar op zoek zijn.