Grenzeloos vrijwilligerswerk

Grenzeloos vrijwilligerswerk

Hij is dik in de 50.
Kwam uit een door burgeroorlog verscheurd Afrikaans land naar Amersfoort.
Leerde de taal, werkte hard in tal van banen en stond drie jaar geleden ineens op straat.
Dat was geen reden om bij de pakken neer te zitten. Naast het plegen van ritualistische sollicitaties stortte Mo (gefingeerde naam) zich op de dienstverlening. Nieuwkomers uit oostelijk Afrika, Afghanistan, en Irak weten hem te vinden. Uit mijn berekening blijkt dat hij op jaarbasis zo’n 500 mensen met de meest uiteenlopende vragen bedient. Tolken bij de Sociale Dienst, mensen ‘toeleiden’ naar het CWI, mee naar het Meander om de angst van een patiënt voor een operatie te verlichten, opvang regelen voor een dak en thuisloze, het geven van voorlichting over wet en regelgeving. Werk waar een instelling snel zo’n 70.000 euro aan subsidie voor zou calculeren. Mo heeft immers als ambulant dienstverlener een ‘caseload’ die in het maatschappelijk werk niet zou misstaan.

Grenzeloos vrijwilligerswerk
Mo doet echter grenzeloos vrijwilligerswerk en heeft daar een complete dagtaak aan. Tijdens mijn gesprek met hem rinkelt zijn mobieltje voortdurend, tot in de late uren van de avond.
Instellingen zijn blij met Mo als hij op zijn gammele fiets verschijnt. Die waardering vertaalt zich echter niet in de vorm van een financiële tegemoetkoming, afgezien van een gekortwiekte vrijwilligersvergoeding. Mo zit immers in de bijstand, en dan heb je wettelijk gezien recht op de helft van het bedrag dat zonder korting kan oplopen tot 1500 euro op jaarbasis.

Honderdduizende Mo’s
Natuurlijk kun je het werk dat Mo verricht geen vrijwilligerswerk meer noemen. Het is onbetaalde beroepsarbeid en Nederland kent inmiddels honderdduizenden Mo’s.
Het goede nieuws is dat een groot aantal van die Mo’s, op eigen inzet, weer een baan weten te vinden, anders dan door het volgen van een uitgekauwde sollicitatietraining of het overleggen van de verplichte maandelijkse portie sollicitaties.
Het slechte nieuws is dat de systeemwereld van overheid en instellingen dit niet tot zich wil laten doordringen en bureaucratisch blijft volharden in formele regelingen die contraproductief werken.
Ogenschijnlijk met als functie om zichzelf van goed betaald werk te voorzien.
Zo lekken aan de bovenkant van de maatschappij miljarden euro’s weg door ongecontroleerd mismanagement en graaigedrag, terwijl aan de onderkant bijstanders zich opgejaagd wild voelen door neerdrukkende regelgeving en intimiderende controles.
Anno 2014 hoef je geen socialist meer te zijn om dit te schrijven. Het is eerder de algemene weergave van de gesprekken die ik voer met burgers die zich in toenemende zorgen maken over de tweedeling in de samenleving.

Kunst en vliegwerk
Onlangs sprak in een hoge ambtenaar, die zich bezig houdt met gemeentelijke sociaal- economische planning. Hij schetste in zijn G4 stad een opkomende ‘grijze arbeidscultuur’, waarin kansarme minima met kunst en vliegwerk hun (te) lage inkomens weten aan te vullen. Zwart betaalde schoonmaakbaantjes, ruilhandel, ritselwerk en dienstverlening met een gesloten beurs, waren daar voorbeelden van.
En…hij was daar positief over, omdat het zijn stad economisch een impuls gaf, omdat minima financieel substantieel meer te besteden hadden en minder ‘marginaliseerden’.
De gemeente moest dat gaan gedogen, omdat een crisistijd nu eenmaal vraagt om een onconventionele benadering.
Van dat soort mensen wordt ik blij, omdat zij de maatschappelijke kanteling in het sociaal domein consequent durven te benaderen en daarmee een brug slaan tussen de burger en een ‘zorgzame’ overheid.

Delen
23 juni 2014No commentsonbetaalde beroepsarbeid

Geef een reactie