De burger krijgt en neemt speelruimte binnen het sociaal domein, de overheid treed op onderdelen terug, kortom het is tijd voor bestuurlijke vernieuwing en ook een economische crisis kan de ‘hoerastemming’ bij de koplopers in dit proces niet temperen.
Het is een ontwikkeling die de burger moed geeft in zware economische tijden , ook al zitten er tal van ‘hyperige en hijgerige’ aspecten aan.
Achtertuintje
Nu ik de toon heb gezet voor een kritisch positieve analyse over dit proces van veelgeprezen vernieuwing, moet mij op het persoonlijke vlak wat van het hart. Onlangs noemde iemand mij ‘ het geweten van Amersfoort’ waar het gaat om de nieuwe samenwerking van burger en gemeente.
Afgezien van het feit dat dit predicaat ver over de top is, schrok ik omdat een geweten dat wordt gekoppeld aan één poppetje geheel in strijd is met het collectieve karakter van de maatschappelijke inspanning van burger en overheid.
Mijn rol als blogger, die zijn wekelijkse stukje schrijft voor enkele trouwe volgers is uiterst marginaal. Daar hoor je mij niet over klagen, omdat schrijven nu eenmaal ‘mijn ding’ is, zoals iemand anders zijn achtertuintje verzorgt, iets wat bij mij maar niet lukken wil.
Stadstuin
Mijn tuin heb ik immers verbreed en deze strekt zich uit tot aan de grenzen van de stad, zonder dat ik in staat ben ook maar een fractie te overzien wat daar groeit en bloeit.
Wat mij slechts te doen staat is de kleuren, geuren en geluiden op te vangen in een poging te ontdekken hoe het groei en bloeivermogen zich ontwikkelt. En dat vermogen is aan een ongekende transformatie onderhevig.
Los van bovenstaande metafoor komen er in steeds meer buurten en wijken burgers naar voren die gezamenlijk denken en werken aan gedeelde thema’s rond leefbaarheid, veiligheid, arbeid en welzijn+zorg. Het tempo waarin die groei zich voltrekt is fascinerend. En juist omdat het veelal lokale initiatieven betreft heeft niemand enig overzicht van het stadsgeheel. Vroeger of later melden al die initiatieven zich bij de gemeente met uiteenlopende vragen. Zo blijkt het hebben van een fysieke buurtruimte als ontmoetingsplek voor veel bewonersinitiatieven een voorwaarde te zijn om zich te kunnen ontwikkelen. Andere actieve burgers gaan zich bewegen op gebieden die tot voor kort tot het domein van de zorg+welzijn professionals behoorden en willen na bewezen successen in aanmerking komen voor subsidies.
Dynamiek van een vloedgolf
Daar is de gemeente beleidsmatig volstrekt (nog) niet voor toegerust, is mijn conclusie. Kortom de overheid heeft met het haar ‘de burger is aan zet’ een beweging op gang gebracht die werkt met de dynamiek van een vloedgolf. Voeg daarbij de bestuurlijke vernieuwing in het ambtelijk apparaat zelf. De hiërarchische structuur van de gemeente, die werkt met verkokerde afdelingen en heel diverse vaak onderling strijdige belangen, is alles behalve transparant. Een kwaliteit die noodzakelijk is binnen het nieuwe samenwerken van burger en overheid.
Slecht mondjesmaat bereiken mij berichten over de ‘grote tweedeling’, tussen ambtenaren die gaan voor de vernieuwing en een groot blok dat daar – om uiteenlopende redenen- juist barrières tegen opwerpt. Geen raadslid die ook maar enigszins in de buurt komt van wat zich daar afspeelt, is mijn vermoeden.
Kortom interne processen eisen voorlopig veel aandacht van de nieuwe bestuurders en dus zal de beleidslijn hoogstwaarschijnlijk worden:”Met een gepast tempo werken wij aan nieuwe verhoudingen”.
Kortom het groeikracht van de burger en de innovatieve daadkracht van de gemeente raken elkaar maar voor een beperkt gedeelte. Het gevolg lijkt onvermijdelijk: wildgroei.
Voorlopig ben ik nog niet uitgeschreven!