Het zorgparadijs bestaat nog

Het zorgparadijs bestaat nog

Kerstverhaal: het zorgparadijs
Wie een dag van binnenuit wil onderzoeken hoe de zorg voor de minder ‘zelfredzamen’ eruit ziet in een kleine gemeente van Nederland heeft een goede gids nodig. Zo’n gids had ik in de persoon van Teun Hofmeijer, gastblogger van Bewoners033.
Teun was ooit buurtwerker in Schothorst, maar vertrok naar Oldenzaal om projectleider te worden voor een leerwerkbedrijf. Rijdend door de wijken van de kleine stad in het oosten valt me direct op hoe verzorgd de openbare ruimte oogt. Geen zwerfafval, keurig onderhouden tuinen en huizen in een beste staat van onderhoud. De stad kent ook geen achterstandswijk, waar kansarmoede doorgaans geconcentreerd bijeen is geplaatst, als zichtbaar merkteken van het niet kunnen meedoen aan de verworvenheden van onze samenleving.

Mensen met een beperking
In zijn werk met mensen met een beperking in alle soorten en maten, voelt Teun zich als een vis in het water. Het lijkt wel of hij halve stad kent. Moeiteloos loods hij mij de werk en woonplekken binnen, en overal neemt hij tijd voor een praatje met een cliënt, een vrijwilliger of professional.
Juist door dat enorme netwerk is hij in staat om ‘alles met alles en iedereen met iedereen te verbinden’.  Bij Joke (gefingeerde naam) die onder een degeneratieve spierziekte gebukt gaat, maar niet in een zorgafhankelijke rol terecht wil komen, gaat hij even op de koffie. Hij heeft haar met zijn werkteam geholpen te verhuizen naar een gelijkvloerse woning en komt onderzoeken of de mantelzorg die ze nu krijgt voldoende is om haar de winter door te helpen. Geen keukentafelgesprekken, geen formulieren, geen ‘indicatiestelling’, maar even gezellig ouwehoeren en ondertussen bijna terloops informeren hoe het gaat. En ondertussen verdient Teun zijn salaris dubbel en dik terug, omdat zijn werkwijze de opname in een verzorgingstehuis voorkomt.

Tegenprestatie
Een telefoontje van de cliëntmanager van een woningcorporatie is voldoende om ergens even kennis te gaan maken met een nieuwe inwoonster in de stad, die met haar hele huurwoning vol met dozen en zonder enig sociaal contact door de bomen het bos niet meer ziet. Zijn hulptroepen komen dan in actie met kwast en boormachine en als de klus is geklaard,  is de kans groot dat de dame ergens als vrijwilliger wordt ‘ondergebracht’, want wat als een tegenprestatie wordt gezien, is tegelijkertijd de ingang tot nieuwe sociale contacten.

Het zorgparadijs
Wat ik de gehele dag op al die plekken zie, is een kleine samenleving die heel zorgzaam omgaat met mensen die anders snel zouden vereenzamen. Mensen die geen ‘cliënt’ zijn, maar medeburgers die de kans wordt geboden hun bijdrage te leveren aan de gemeenschap, door dat te doen wat ze wél kunnen en waar hun hart naar uitgaat.
Tijdens de lunchtijd bezoeken we de stationsrestauratie  van Oldenzaal, ooit een slecht bezochte horecatent. Nu een druk bezochte en goed draaiende leerwerkplaats voor mensen met een beperking, met een restaurant waar  ’s avond 60 stadsgenoten gezellig en betaalbaar komen eten.

De ‘maatschappelijke business case”
Met de komst van de transities en de daaraan gekoppelde bezuinigingen, wens ik mij na zo’n dag in het oosten een geheel ander rekenmodel. Zorg die calculeert wat de maatschappelijke besparing is door maatwerk,  het voorkomen van sociale uitval, het beperken van marginalisering. Zorg die wat mag kosten omdat de opbrengst financieel en maatschappelijk rendeert.

En wens mij bestuurders die verder durven kijken dan wat een bezuiniging op korte termijn oplevert.
Daan Vosskühler

Delen
23 december 2014No comments

Geef een reactie