Kunnen Burgerinitiatieven de gevolgen van de transities compenseren?

Kunnen Burgerinitiatieven de gevolgen van de transities compenseren?

2015 nadert met snelle streden en in toenemende mate verschijnen er alarmerende berichten over gemeenten en instellingen die gebukt gaan onder de tijdsdruk om de transities rond zorg+welzijn, jeugdzorg en participatie te managen. Massale ontslagen in de thuiszorg zijn geen nieuws meer en de nieuwste variant van de teloorgang van de verzorgingstaat wordt gevormd door zorginstellingen die zichzelf opheffen omdat zij geen garanties kunnen bieden om hun werk in de nabije toekomst naar behoren uit te voeren.
Binnen dat sombere scenario voelt de overheid behoefte om een nieuw hoopvol perspectief te schetsen, waarin de zorgzame burger taken, die voorheen door professionals werden verricht, overneemt.
Nu heb ik geen twijfels over de bereidheid van de mensen in mijn directe omgeving om daar waar nodig incidentele aandacht te geven aan een buurvrouw die dreigt te vereenzamen of tijdelijke haar eigen boodschappen niet kan doen.

Informele zorg
Die vormen van informele zorg zullen de komende jaren ongetwijfeld gaan groeien.
Waar het echter gaat om dagelijkse zorg en continue aandacht voor de medemens die niet past binnen de categorie ‘zelfredzaamheid’ zie ik een heel ander verhaal.
Dat verhaal komt er in het kort op neer dat het geloof in de kracht van het burgerinitiatief, als compensatie voor verdwijnende professionele kaders, tot het rijk der fabelen mag worden verwezen. Daarbij baseer ik mij mede op het onderzoek van twee studenten van de Universiteit van Utrecht die de afgelopen maanden intensief onderzoek deden naar het functioneren van burgerinitiatieven (BI’s) in Amersfoort. Aan dat onderzoek zal Bewoners033 de komende weken aandacht besteden.
Van de tachtig BI’s die zij hebben geïnventariseerd en onderzocht blijken er slechts enkele zich met vallen en opstaan specifiek op het zorgterrein te begeven. En die sporadische initiatieven leiden een kwetsbaar bestaan, omdat goedwillende burgers nu eenmaal geen professionals zijn.

Speelruimte voor de burger
Een bittere constatering is dan ook dat de burger vooralsnog bestuurlijk speelruimte krijgt en neemt om in de eigen leefomgeving rond ‘softe’ thema’s als ontmoeting, energie, groenonderhoud en duurzaamheid ervaring op te doen met zelfwerkzaamheid, maar dat de verwachting dat BI’s de kaalslag in de professionele ondersteuning van marginale groepen ook maar enigszins kunnen compenseren als ideologische prietpraat moet worden afgedaan.
Dat zijn scherpe woorden voor een columnist die een groot gedeelte van zijn dagelijkse vrijwillige arbeid besteed aan het ondersteunen en verbinden van BI’s.
En ik hoop van ganser harte dat ik met deze column de plank geheel mis sla.
Vooralsnog wil ik de overheidsmantra van de burger, die zoveel meer kan en moet betekenen voor de zorg en aandacht voor ‘niet zelfredzame medeburgers’ tot het rijk der fabelen verwijzen.
Burgerinitiatieven kunnen de kaalslag die verbonden zij aan de uitvoering van de transities in het sociale domein nu eenmaal niet compenseren. Dus wordt het tijd voor een realistische analyse hoe we de schade de komende jaren zoveel mogelijk gaan beperken.

Kerntaak
Het wordt hoog tijd dat BI’s zich kritisch gaan bezinnen op hun kerntaak en de vraag wat zij daarbij aan overheidsfacilitering nodig hebben én afstand nemen van hooggespannen verwachtingen als zouden zij de gaten die vallen in de zorg kunnen dichten. Ook om te voorkomen dat zij worden misbruikt voor werk dat aan professionals is voorbehouden.

Delen
30 augustus 2014No comments

Geef een reactie