In 2012 toen de eerste contouren van de transities rond WMO/AWBZ en de daaraan gekoppelde bezuinigingen zichtbaar werden, organiseerde enkele actieve burgers een conferentie ‘Kracht van de wijk’ voor Schothorst en Zielhorst. Wijkbewoners, leidinggevenden van organisaties -die in beide wijken werkzaam waren- en de gemeente
gingen tijdens twee bijeenkomsten met elkaar aan de slag in wijkcentrum ’t Middelpunt.
Aandachtspunten en behoeften van bewoners werden als uitgangspunt gekozen om na te denken over wat beide wijken nodig hadden om – ondanks een terugtredende overheid en het verdwijnen van buurtprofessionals- zich tot ‘krachtige wijken’ te ontwikkelen.
Joop Roebroek, een van de organisatoren van de conferentie schreef twee toekomstscenario’s . Het sombere Scenario 1 laat de wijken zien rond het jaar 2018 als van alle beleidsvoornemens rond de ‘inzet van de burger’ weinig tot niets terecht is gekomen. Het vitale Scenario 2 laat het tegenovergestelde beeld zien. Het zijn wijken die volop bloeien, dankzij de inzet van actieve bewoners. Hoewel er sinds 2012 het nodige veranderd is, zoals de overname van ’t Middelpunt door een bewonersgroep, hebben beide toekomstscenario’s nog niets van hun zeggingskracht ingeboet. Reden om ze met u te delen. In verband met de lengte van scenario’s publiceren we deze week scenario 1 en volgende week scenario 2.
Scenario 1: De stille wijk, die zwijgt
De trein loopt wat verlaat Station Amersfoort binnen. Het is alweer een hele tijd geleden dat ik in Nederland was, en al helemaal lang geleden dat ik mijn vriend Daan weer heb ontmoet. Ja, het platteland van de Franse Auvergne blijft aan me trekken. Ik kan me er maar met moeite aan ontrukken. Van de rustige, kalme natuurlijke omgeving naar een stad in het midden van Nederland.
Amersfoort is natuurlijk wel een van de mooiere steden. Ik hou van de laatmiddeleeuwse zweem die over de stad hangt. Maar daar ga ik vandaag niet zoveel van zien. Daan en ik hebben afgesproken een wandeling door Schothorst en Zielhorst te maken, de wijk waar Daan woont. Vijf jaar geleden hebben wij na een werkconferentie, ook samen door de wijk gewandeld en vroegen wij ons af wat er met de wijk zou gebeuren als gevolg van de economische neergang en de daarop volgende bezuinigingen.
Ik neem de bus naar de Zielhorst. Wij hebben afgesproken op het Spinetpad, de plaats waar het wijkcentrum ’t Middelpunt ligt. Daan staat me al op te wachten. Hij is zo te zien niet veel ouder geworden.
Het gebouw waar vijf jaar geleden het wijkcentrum was gevestigd, ziet er vervallen uit. De aanduiding aan de gevel is verdwenen. Er zijn houten borden voor de ramen getimmerd. Überhaupt maakt het plein voor het vroegere wijkcentrum een wat desolate indruk. Zwerfvuil, niet langer onderhouden plantsoenen waar het onkruid meer dan een meter hoog staat.
“Mijn hemel Daan, wat is hier aan de hand?”
“Laten wij het daar maar niet over hebben, Joop!”
Maar Daan kan het natuurlijk niet laten. Daarvoor is hij te betrokken bij het wijkgebeuren en blijft de socioloog in hem haarfijn registreren wat er in zijn directe omgeving omgaat. Wij lopen een eindje door de buurt, terwijl Daan het gebeuren van commentaar voorziet.
“Het is overal hetzelfde. Of je nu hier dit plein neemt, of een plein in Schothorst, de hele wijk Kattenbroek. Het maakt niet uit. De wijk is de afgelopen vijf jaar steeds verder weggezakt. Bezuinigingen, keuzes van de gemeente, het onderlinge gekrakeel tussen maatschappelijke organisaties, van corporaties tot en met de welzijnsinstellingen.”
Dan volgt zijn verdere analyse. De gemeente is er niet in geslaagd de bezuinigingsdruk die uitging van de decentralisaties rond de WMO, AWBZ en de Wet werken naar vermogen te vertalen in vernieuwend beleid. De bezuinigingen zijn vertaald naar kortingen op de gelden voor de maatschappelijke organisaties, naar het stopzetten van vernieuwingsslagen in de wijk en meer regels en procedures.
Van dat laatste geeft Daan een voorbeeld. “Eind 2012 is de gemeente in het kader van de Wwvv met een nieuwe richtlijn gekomen. Mensen met een bijstandsuitkering uit de wijk hebben de verplichting opgelegd gekregen om 20 uur per week ‘wijkwerk’ te verrichten. Op zich geen slecht idee misschien, maar men heeft dat rücksichtslos aangepakt. ‘Jij gaat een paar uur per week straatvegen en daarnaast een paar uur achter de bar in het wijkhuis’. Zonder mensen te vragen waar eigenlijk hun interesse lag. Met de dreiging van korting als men niet kwam opdagen of er met de pet naar gooide. Ja, dat werkt natuurlijk niet. Een grote bureaucratie van regelen, controleren en straffen.’ Het is na een jaar helemaal vastgelopen.”
De actieve burgers in de wijk hadden gehoopt dat de gemeente met de nieuwe aanpak aansluiting zou zoeken bij het actieve leven in de wijk. Maar dat is niet gebeurd. Het heeft hen enorm gefrustreerd. De gemeente komt met eigen opvattingen en houdt nauwelijks rekening met initiatieven in de wijk. Op het moment dat burgers zelf zaken willen initiëren of organiseren lopen zij vast in regels en procedures. Het heeft tot sterke demotivatie geleid. Waar voorheen burgers nog wel hun stem lieten horen om misstanden in de wijk te verwoorden, is het nu stil geworden. Mensen zijn boos geworden en haken af.
“Het is een stille wijk geworden, die zwijgt”, stelt Daan somber vast. “De wijk gaat achteruit. Om te beginnen in fysieke zin. De corporaties doen slechts het hoogst noodzakelijke. De mensen met een laag inkomen die een eigen woning bezitten – ooit het stokpaardje van de centrumrechtse regeringen – , kunnen het onderhoud niet langer bijbenen. De sterke stijging van de energielasten brengt hen financieel in de problemen. En dan natuurlijk de sociale neergang van de wijk. Gebouwen, plantsoenen, zelfs de wegen. Kijk maar om je heen. In het sociale domein heeft een enorme verschraling plaatsgevonden. Dat zie je op alle vlakken. Er is veel verborgen armoede met alle problemen die daarmee samenhangen. De wachtlijsten voor allerlei vormen van zorg en hulp lopen steeds verder op. Aanvankelijk gingen de mensen nog in de ‘bedien-mij’-stand en stelden zij zich op als zwakke, afhankelijke en klagende consumenten, maar dat bracht hun ook niet zoveel verder. Nu beginnen mensen zorg te mijden en verdwijnen zij langzaam in een soort onzichtbaar getto. Natuurlijk proberen betrokken buren en onverwoestbare vrijwilligers met hart en ziel hun werk te doen, maar het is dweilen met de kraan open. Zij staan er grotendeels alleen voor en raken overbelast.”
De wijk valt als het ware uiteen. De sociale cohesie neemt af en de sociale netwerken waar mensen lange tijd op konden terugvallen, worden zwakker en zwakker. Buurtbewoners trekken zich terug op hun eilandjes. Er tekent zich een steeds scherpere tweedeling af tussen die burgers die goed betaald werk hebben en zelf hun problemen kunnen oplossen en die burgers die onder druk van de crisis en zwakke positie op de arbeidsmarkt het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden.
Daan verzucht: “Het is ieder voor zich. De kwetsbare burgers raken langzaam uit het zicht. Waar zij vroeger nog wel in beeld waren bij de wijkcentra en de eettafels en huiskamerprojecten in de wijk, heeft het verdwijnen van deze ontmoetingsplekken, ook het zicht op de onderkant van de wijk weggenomen. Er lijkt geen kruid tegen gewassen. Mensen ondergaan de verloedering van hun wijk, de verloedering van het sociale domein gelaten. Ja, misschien dat een enkeling nog wel eens van zich laat horen, maar dan ben je ook maar een roepende in de woestijn.”
Ik voel de beklemming van de omgeving en tegelijk de sombere woorden van Daan. Denk terug aan het glooiende land van de Auvergne, waar de tijd stil lijkt te staan en waar de stedelijke problematiek ver weg is. Natuurlijk zie je ook daar de gevolgen van de crisis, maar de mensen daar hebben sterkere maatschappelijke en vooral familiaire structuren waarop zij kunnen terugvallen. Leven op een lagere levensstandaard en hebben ook meer eigen bronnen, van moestuinen tot allerlei vormen van kleine productie. Mensen zijn voor alles, van oudsher, gewend vooral zelf oplossingen te zoeken. Van de gemeente of maatschappelijke organisaties zie je niet zoveel.
“En de gemeente dan, de maatschappelijke organisaties, de corporaties, de zorg en het welzijnswerk dan?”, vraag ik wat schuchter.
“Einde verhaal, Joop. Zij zijn het zicht op de leefwereld en beleving van burgers grotendeels kwijtgeraakt. De gemeente voelt zich altijd nog wel eigenaar van de problemen die spelen, maar is gewoon niet in staat met oplossingen te komen die breed gedragen worden. De maatschappelijke organisaties zijn murw gebeukt onder de bezuinigingen en proberen allemaal, ieder voor zich te overleven. Ook die professionals die nog in de wijk actief zijn raken meer en meer gedemotiveerd. Aan de ene kant zien zij de wijk afglijden, zien zij de actieve bewoners afhaken, en aan de andere kant worden zij geconfronteerd met managers en bestuurders die nauwelijks zicht hebben wat er speelt. En datzelfde geldt eigenlijk ook voor de gemeente. Hier zitten zeker betrokken mensen, tot de wethouder toe. Maar ook zij zitten klem tussen Den Haag en de oude, ingeslepen patronen, waarbij het vermijden van risico’s belangrijk is, dan de zaak helemaal open te gooien en te gaan experimenteren. Niet bang voor fouten, maar juist gericht op leren en vooruitkomen.”
“Weet je Joop, het is tijd voor een biertje om de somberte te verdrijven. Ik wil verhalen horen over de Auvergne, over je nieuwe plannen, over de liefde. Wij gaan naar de enige plek waar ik me nog echt thuis voel, het buurtcafé ‘De laatste strohalm’, hier om de hoek.”
Joop Roebroek ((https://twitter.com/JoopRoebroek)