Ik kom in en buiten mijn werk steeds meer ouders tegen die als het gaat over opvoeding zenuwachtig gaan schuiven op hun stoel. In die gesprekken gaat het steevast om de pogingen van ouders voeling te houden met hun tienerkroost, terwijl ze gelijktijdig aangeven dat de contactmarges zo smal zijn geworden. Zo lijkt ons land vergeven van tienermeiden met prinsessengedrag. Hun uiterlijk is alles, en het hoogste geluk lijkt alleen nog te scoren op het podium met dans, zang en acteren. Dat alles gevoed door commerciële media, die van het leven één grote interactieve contest hebben gemaakt. De handicap in de omgang met prinsessen is dat ze altijd gelijk hebben en als ze geen gelijk krijgen ‘boei’ zeggen…of te wel ‘boeit me niet’.
Ze hanteren stringente groepsnormen en gaan daarom uiterlijk steeds meer op elkaar lijken.
En oh wee, als ze onopgemaakt op school verschijnen…dreigt snel het gevaar tot de restcategorie van de ‘nerds’ veroordeeld te worden. De strikte hiërarchie die verbonden is aan deze tienercultuur boezemt alle prinsessen angst in, immers afwijzing is dodelijk. Bovenop alle hormonale heftigheid van de leeftijdsgroep, vormen dit de ultieme stressfactoren.
Prinsessentaal
Voor ouders betekent het dat ze zich allereerst goed moeten verdiepen in het idioom van de prinsessentaal. Als je dochter ‘s morgens heftig door het huis loopt onder het uitroepen van: ”Ik wil dood”, hoef je niet direct het Riagg te bellen, moet je vooral niets willen oplossen, om vervolgens te registreren dat de mascara op haar gezicht wat is uitgelopen, de contactlenzen er niet goed in gaan en tot overmaat van ramp deze ochtend juist de klassenfoto moet worden gemaakt. De ultieme stress dus.
En heb je daar een stevige aanvaring met dochterlief over, dan is het niet onwaarschijnlijk dat deze binnen vijf minuten breed staat uitgemeten als App, terwijl er daarna dertig steunbetuigingen binnenkomen waarvan de meeste met de boodschap dat de eigen ouders nog veel erger zijn.
Jeugdcultuur
“Niks aan de hand ”, zal menig beroepspedagoog zeggen, “…jeugdcultuur is van alle tijd, moet je eens kijken hoe je er zelf in de jaren ’60 bij liep en welke onzin je toen uitkraamde”.
Mag zijn, maar mijn zorg gaat verder dan groepsdruk of uiterlijk vertoon. Zo is er een tendens in het voortgezet onderwijs zichtbaar. Naar school gaan staat gelijk aan ‘niet leven’ en huiswerk maken betekent ook nog eens thuis ‘doodgaan’. De gevolgen daarvan laten zich in sommige klassen zien, waar leerlingen binnen 2 jaar van VWO naar VMBO geduikeld zijn, door de collectieve druk om vooral geen huiswerk te maken. Daar is afgezien van talentverspilling niks mis mee, ware het niet dat prinsessen in de toekomst alleen maar werk willen dat ‘er toe doet’, supergoed betaald en maatschappelijk hoog scoort. Dat gekoppeld aan een luxueuze, boven modale opvoeding, zak en kleedgeld dat ruim boven de Nibudnorm ligt en een bijbaantje als vakkenvuller, levert een consumptief bestedingspatroon dat op basis van een toekomstige middelbare beroepsopleiding nooit meer gehaald kan worden.
Pedagogisch proces
Voeden we een generatie op tot ontevreden burgers, die als ze eenmaal de arbeidsmarkt betreden, moeten ontdekken dat de ‘ banen die er toe doen’ nauwelijks bestaan, en dat ‘gewone’ banen door de crisis ook nog eens schaars zijn geworden?
Moeten we dan als ouders achteraf constateren wat we ergens in het pedagogische proces de boot gemist hebben, omdat we zelf te druk waren als tweeverdieners met een torenhoge hypotheek en een waslijst aan ambitieuze vrijetijdsactiviteiten.
Aanslag op de gezondheid
En dan heb ik het nog niet eens over de jongens. Bij de bro’s gelden gedrag en omgangsregels die zorgen voor een regelrechte aanslag op hun gezondheid. Ook bij hen speelt het thema ‘erbij horen’ volop en is vaak sprake van een buitensporig consumptiepatroon, waar de halve Nederlandse horeca op drijft.
Het laat eens te meer zien hoe beïnvloedbaar de mens is en hoe dwingend een groepscultuur kan worden. Dat geldt helaas ook voor ons, als ouders, vaak zonder dat we het beseffen. Kijk eens naar de normering op het werk, de hockeyclub, de cultuur van de straat, het gras bij de buren en vooral de beïnvloeding door commercie en media. Het roept de vraag op naar wat we meer zijn dan een door anderen gemanipuleerde ‘consumptierobot’. Maar wel een met de ultieme S(ress)factor.
Als lezenswaardige tip wil ik u graag verwijzen naar:‘Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding, Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding’ , van pedagoog Micha de Winter.